Bij een dwarslaesie zijn de zenuwbanen in het ruggenmerg beschadigd. Er is dan geen contact meer tussen hersenen, zenuwen, spieren en organen. Dat maakt bewegen en voelen moeilijk voor uw kind. De plaats van de beschadiging of laesie bepaalt hoeveel problemen uw kind heeft. Bijvoorbeeld problemen met wassen, aankleden, spelen met vriendjes of vriendinnetjes of op school. Ook komen blaas- en darmfunctieproblemen met incontinentie voor.
Hoe uw kind zo goed mogelijk kan functioneren met een dwarslaesie
Tijdens de revalidatie leert uw kind hoe hij of zij met een dwarslaesie kan leven. Met als doel zo veel mogelijk activiteiten zelfstandig te kunnen doen. Wij leren uw kind met oefeningen en adviezen zo goed mogelijk te functioneren. Vaak op een aangepaste manier. Ook betrekken we uw gezin, de vriendjes of vriendinnetjes en eventueel de school bij de behandeling. We helpen uw kind de dwarslaesie een plek in zijn of haar leven te geven en zoveel mogelijk gebruik te maken van zijn of haar mogelijkheden
Uw kind heeft al langer een dwarslaesie
Als uw kind al langer een dwarslaesie heeft, kunnen we hem of haar verder behandelen of begeleiden bij:
- spasticiteit of trillen van de spieren
- doorlig- of doorzitwonden (decubitus)
- problemen met plassen en ontlasting
- pijnklachten of overbelasting
- voorzieningen die niet of niet meer voldoen
- achteruitgang in het functioneren.
Wanneer is revalidatie bij een dwarslaesie zinvol?
Na het ontstaan van de dwarslaesie is alles veranderd voor uw kind. Hij of zij heeft onder meer moeite met wassen, aankleden, spelen of naar school gaan. Heeft uw kind pas sinds kort te maken met een dwarslaesie? Dan is revalidatie eigenlijk altijd zinvol.